Het ontstaan van gas en elektra

Gas en elektra in huizen en gebouwen zijn een belangrijke primaire levensbehoefte in ons leven geworden. Panden worden verwarmd met gas dat voor een groot deel afkomstig is uit ons eigen land. Wat te danken is aan de grote aardgas vondst van 1959 in Slochteren (Groningen). Sinds dat moment is het mogelijk om alle woningen en gebouwen in Nederland aan te sluiten op gas. Naast aardgas uit Slochteren wordt er ook gas gewonnen uit de Noordzee. Om zuinig om te kunnen gaan met deze bronnen wordt er ook gas ingekocht uit het buitenland. Er zijn twee soorten gas in Nederland: G-gas en H-gas. Het verschil is dat G-gas wordt gewonnen uit Groningen en gebruikt wordt voor woningen en H-gas wordt gewonnen uit de Noordzee en gebruikt voor de grotere industrieën.

Elektra is net als gas niet meer weg te denken uit ons leven. Statische elektriciteit en bliksem zijn elektrische natuurverschijnselen die al eeuwen bekend zijn. Deze verschijnselen waren reden voor wetenschappers om ermee te gaan experimenteren. Al snel kwamen ze erachter dat elektriciteit zich kon voortbewegen met hoge snelheid. Thomas Alva Edison, uitvinder van de gloeilamp, richtte in 1882 de eerste elektriciteitscentrale op. Aan zijn klantenkring leverde hij een compleet elektriciteitsnetwerk. In de jaren ’50 van de twintigste eeuw begon het elektriciteitstijdperk pas echt en konden vele huishoudens van deze luxe genieten.

Geef een reactie